Een mooie statige straat, met niet de meest goedkope panden van de stad. Historische panden met dikwijls een rol in het verleden van 's-Hertogenbosch. Laten we eens achter de voorgevel kijken van het pand: Peperstraat 5. De huidige voorgevel van het pand dateert uit omstreeks 1860. Maar voor die tijd stond er een andere bebouwing en woonden er ook mensen op dit stukje Bossche grond. Uit 1500 zijn ons al bewoners bekend van dit pand. Jan van Os Dircksz. was er de eigenaar van en het huis bezat een eigen uitgang aan de Verwersstraat (toen nog Kolperstraat geheten). Mechteld Brants Herbertsdr. kocht het in 1511 van zijn weduwe Domicelle Goeswina. Later kwam het in 1539 in handen van mr. Gijsbertus van den Velde die als kanunnik aan de Sint-Jan verbonden was. Drie jaar later gaf hij het pand aan zijn (natuurlijke) dochter Anna die het als een huwelijksgift meekreeg. Haar kinderen verkochten het in 1574 opnieuw aan een priester: Johannes Brants die kanunnik in Brugge was. Deze vermaakte het in 15677 bij zijn dood aan de Jezuieten die naar 's-Hertogenbosch zouden komen; dat deed deze kloosterorde echter pas in 1609! De Jezuieten verhuurden het pand. Op 6 september 1629 - een week vóór de val van de stad - verkocht deze kloosterorde het pand. De Staten Generaal erkenden deze verkoop niet en verklaarden het huis verbeurd. Het werd toch weer verkocht en toen luidde de omschrijving: „een schoon welgelege huyssing, bestaende langs de straat voor 't incomen, daar neffens een spreeckcamer ende noch een ander camer ende daer achter een middelkeuken ende nog een ander camer ende daer achter, kelder ende keldercamersalet, een achterkeucken, plaets ende schoonen hoff met een uytgangh in de Verwerstraet”. In een beschrijving uit de achttiende eeuw is sprake van „eene schoone ende van binnen nieuw opgetimmerde huysinge”. Maar ook in de negentiende eeuw is er sprake van een flinke verbouwing. Het pand, dat op de rijksmonumentenlijst staat, dateert uit omstreeks 1860. Het heeft een gepleisterde lijstgevel met geprofileerde vensteromlijstingen en met een cordonlijst. Vlak na deze verbouwing kreeg het pand een geheel nieuwe bestemming: het werd een bejaardenhuis. In 1872 werd het 'Gesticht voor Liefdadigheid Macpherson' opgericht en kregen oude mannen van zowel de katholieke als de hervormde godsdienst er onderdak. Het was jonkvrouw Rosa M.J. van Meeuwen die in dat jaar dit bejaardenhuis stichtte als een eerbetoon aan haar eerder overleden echtgenoot: Pieter D.E. Macpherson (1792-1846) die ondermeer gouverneur van Limberg is geweest. Na zijn dood hertrouwde zij met Albert, baron Prisse (1788-1856) die onder meer minister van oorlog is geweest. De jonkvrouw, die in 1801 in 's-Hertogenbosch was geboren, overleed in Nice op 4 december 1889. Tot ver in de twintigste eeuw was het Macpherson's gesticht in de Peperstraat gehuisvest. Later kreeg het gebouw een nieuwe bestemming en werd het archief van het Bisdom er ondergebracht. Dit heeft nu een riante behuizing in de Lange Putstraat. |
15 november 1963 O.K.N. 101.255 uit het oogpunt van monumentenzorg geen bezwaar tegen voorgenomen interne verbouwing. |
Huis met gepleisterde lijstgevel uit plm 1860 met geprofileerde, aan de bovenhoeken afgeronde vensteromlijstingen en met cordonlijst. |
Goeswijn Buck Henrickszn, scriniparius, verkocht 16 Februari 1505 (Reg. n°. 100 f. 136) dit huis, dat door hem gekocht was van Goyart Strick, aan heer Lucas van der Meer Lucaszn, priester en beneficiaat der St, Janskerk te den Bosch, die het in 1511 (Reg. no. 105 f. 401) weder verkocht aan Henrick Janszn van Boecstel, pannicida, met het recht van uit te wegen door een gang, loopende naar de Ververstraat tusschen de huizen van Goeswijn Henrickszn Geubels en den med. doctor mr. Christiaan Loeckemans, (welk recht genoemde Geubels als eigenaar van dien gang verkocht had aan Lucas
| 431 |
van der Meer voornoemd, zoomede aan de erven van Jan van Os Dirckszn en aan Wouter Bolcx). De uitvoerders van het testament van genoemden van Boecstel en diens vrouw Mathea verkochten daarna gezegd huis met voormeld recht van uitweg 17 Mei 1532 (Reg. n°. 143 f. 205 vso) aan Nicolaas Watermael Nicolaaszn, die het op zijne beurt 20 Januari 1536 (Reg. n°. 151 f. 85) 1) verkocht aan heer Hubert van Merevenne, zoon van Hubert Dirckszn, kanonik der St. Janskerk te den Bosch; deze verkocht het 11 Januari 1545 (Reg. n°. 170 f. 360 vso) aan Jeronimus, zoon van Paulus Wynants van Resant, die het Mei 1557 (Reg. n°. 197 f. 228) op zijne beurt verkocht aan mr. Henrick van den Broeck Janszn. Laatstgenoemde kooper had de navolgende kinderen: a. Jenneken, echtgenoote van Willem Janszn van Megen; b. Barbara, echtgenoote van Henrick Brandenborch; c. N., huisvrouw van Mathijs van der Meer, raad van den Bosch en d. Susanna van den Broeck; die sub a-c verkochten 11 Juni 1591 (Reg. n°. 246 f. 461) en ultimo September 1596 successievelijk hunne parten in dit huis aan den pannicida Jan van Berlicom, zoon van Henrick Willemszn, wiens vrouw was Mayken, dochter van Thomas Wouters. Genoemde van Berlicom en Susannna van den Broeck verkochten daarna 4 Februari 1612 (Reg. n°. 252 f. 167) dit geheele huis met het daartoe behoorend recht van uitweg aan Henrick van Middegael. Deze was de zoon van Gerard, die weder de zoon was van Henrick Goijartszoon en Aleid, de dochter van den wijnkooper Goijart Symonszn 2) en Agnese van Achelen Willemsdochter. Johan Peymans, burger van den Bosch, als executeur van het testament van Elisabeth van Middegael, die de dochter was van genoemden Henrick verkocht, met Jor. Johan van Middegael 16 Januari 1676 (Reg. n°. 473 f. 102) het hierbedoeld
| 432 |
huis en het daartoe behoorend recht van uitweg aan Maria en Catharina Vermandel. Eerstgenoemde harer vermaakte het 1712 aan Gerardus van Weert, van wien het erfden diens kinderen, geboren uit zijnen echt met Johanna Alemans, zijnde Louis van Weert, koopman te Rotterdam; Willem van Weert, koopman te Breda; Joseph van Weert, tin- en loodgieter te den Bosch; Anna Catharina van Weert, echtgenoote van Wouter Ruysch, ook tin- en loodgieter aldaar; Dorothea van Weert, echtgenoote van Johannes Scheewijck, apotheker aldaar; Marianna van Weert, huisvrouw van Wouter Verryt, koopman te den Bosch, voor wie bij plaatsvervulling optrad haar kind Johanna Maria Verryt en Francis van Weert, echtgenoot van Anna Versluys (na zijnen dood hertrouwd met Pieter Cramer, woonachtig te den Bosch), voor wie bij plaatsvervulling optraden hunne drie kinderen; zij verkochten het 23 Augustus 1748 (Reg. n°. 568 f. 292 vso) aan Jonkvrouwe Gysberdina Diderica Maria Ruysch, woonachtig te den Bosch; het werd alstoen gezegd te zijn: een huis met tuin en achterhuis, met recht van uitgang door een straatje, loopende achter dat huis naar de Ververstraat, begrensd ex uno door het huis van Catharina van Berckt en ex alio door dat van Maximiliaan de Vos. Naast dit huis stond Zuidwaarts een huis, dat thans niet meer bestaat en waarvan het erf een deel is van den tuin van het huis, genummerd Peperstraat n°. 35. Dit huis behoorde in het begin der 16e eeuw aan Wouter Bollic, ook wel geheeten Bolcx, later aan Willem Pynappel Janszn, naar alle waarschijnlijkheid door diens huwelijk met Heylwich, de dochter van genoemden Wouter. Hij had, zooals wij in Dl. I blz. 151 reeds zagen, een zoon Jan Pynappel den oude, die van zijne vrouw Catharina, dochter van Jacob Dierckszn van Hedel, o.a. deze kinderen had 3): Jacob, Willem, Barbara, Johanna, Catharina echtgenoote van Willem Adamszn van Gerwen en Elisabeth, de
| 433 |
huisvrouw van Jan Stooters Mathijszn; die kinderen, met uitzondering van Elisabeth, voor wie bij plaatsvervulling optraden hare kinderen Heylwich, echtgenoote van Jan Wouterszn van Ravesteyn en Maria, echtgenoote van Jan Huyck, verkochten 9 Januari 1590 (Eeg. n°. 246 f. 191 vso) de helft in dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huis, erf, poort, ledige plaats, zomerkeuken, plaats, put en achterhuis, staande in de Peperstraat tusschen het huis van de kinderen van mr. Henrick van den Broeck ex uno en dat eertijds van Jan Hamers, nu Cornelis Janszn van Bode, ex alio, en zich uitstrekkende tot een gangetje, dat uitkomt in de Ververstraat, - aan Rycaert Rubbens Gieliszn; deze had later meer aandeelen in dit huis, waarschijnlijk tengevolge van zijn eerste huwelijk met Anna, de dochter van Wouter Pynappel, den zoon van Willem Janszn voornoemd en doordien hij 4 Januari 1608 (Reg. n°. 305 f. 178 vso) van Rogier van Berckt Arndszn als man Catharina, dochter van Jan Gieliszn van Testelt en Anna, de dochter van genoemden Wouter Pynappel, 1/3 van 1/3 van de 1/2 in dit huis kocht; hij was toen reeds weduwnaar van zijne gezegde vrouw; na haren dood hertrouwde hij met Elisabeth, dochter van mr. Marten van Alphen, die hem geene kinderen schijnt te hebben geschonken. Den 11 Februari 1617 (Reg. n°. 289 f. 131) verkochten de kinderen, die hij van zijne eerste vrouw had, met namen Gielis en Maria Rubbens; zoomede Johan van Dael, zoon van Gerard en Elisabeth, de dochter van meergenoemden Wouter Pynappel; Wouter van Dael, factoor en Dirck van Dael, zijdenlakenkooper, gebroeders, wonende te Nijmegen en hunne zuster Margriet van Dael, huisvrouw van Abraham van Brecht; hunne broeders Abraham en Jacob van Dael; de onmondige kinderen van hunne zuster Catharina van Dael, bij haar verwekt door Guillaume de Buissonet, zijnde de zes laatstgenoemde van Dael's ook kinderen van Gerard van Dael en Elisabeth Pynappel voornoemd; alsmede Gerard Janszn, procureur te Willemstad, als gehuwd met Janneken, dochter van dezelfden, dit huis aan
| 434 |
Mathijs van Loozen, zoon van Mathijs. Deze had van zijne vrouw Catharina Eymbrechts eene dochter Maria van Loosen, welke huwde met Nicolaes van Mechelen en hem schonk eene dochter Johanna van Mechelen, die huwde met Johan van Ceulen, raad van Keulen. Na diens overlijden verkocht zijne genoemde vrouw 24 December 1660 (Reg. n°. 419 f. 326) dit huis, dat zij van hare voorzegde grootouders geërfd had en nu ook nog was een schoon huis met poort, plaats, zomerkeuken, tuin en schoon achterhuis, - aan Johan van Berckt, zoon van wijlen Rogier en Sibilla, de dochter van Gerard van den Wiel. Later behoorde het aan de weduwe van Gerrit van Berckt en na dezen aan hare dochter Maria Catharina van Berckt, van wie het erfden Anna Elisabeth van den Velde gezegd Honselaer; Jan Paulus van den Berch van Lunenburg; Jacobus Ignatius van den Berch van Lunenburg, luitenant; Maria Catharina en Isabella Catharina van den Berch van Lunenburg en Cornelis Johannes van den Berch van Lunenburg, sous-luitenant; zij verkochten 13 September 1752 (Reg. n°. 571 f. 153) dat huis, dat toen omschreven werd als huis met tuin en achterhuis, staande in de Peperstraat en uitwegende in een straatje 4), dat uitkwam in de Ververstraat, aan mr. Frans van Heurn, schepen en raad van den Bosch, die aldaar geboren was 6 September 1717 en stierf 16 Januari 1781; van zijne eerste vrouw Martha Christina Collot d' Escury, dochter van Henry en Martha Geertruy Sweerts de Landas, had hij eene dochter Antonia Emilia van Heurn, die huwde met Dr. Florentius Verster, medicinae doctor, schepen en raad te den Bosch, (zoon van Abraham en Florentia van Woerkom), wien zij vier kinderen schonk, onder wie Jan François Leopold Verster, die het hierbedoeld huis van hunnen genoemden grootvader erfden; hun vader verkocht het als hun voogd (hunne moeder was 14 April 1795 reeds overleden) 17 Juli 1800 aan Jan de Bergh, secretaris van den Bosch en notaris aldaar; dat huis werd toen omschreven als huis, tuin en achterhuis, | 435 |
E. no. 149, staande in de Peperstraat tusschen dat van Juffr. Ruysch en dat van hem kooper. | 436 |
Noten | |
1. | Zie echter Reg. no. 149 f. 67, waarbij hij 13 Januari 1535 dit huis verkocht aan Frans Paeuweter Arndszn; deze verkoop is zeker ongedaan gemaakt. |
2. | Reg. no. 251 f. 22. |
3. | Behalve de kinderen in Dl. I p. 151 vermeld, had hij blijkens Reg. no. 245 f. 574 vso ook nog een zoon Jan. |
4. | Dit straatje heette oudtijds het Koestraatje. |
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Macpherson's gestichtBrabants Dagblad donderdag 14 april 1994 (foto) |
|
2007 |
J.M.M. van der VaartWoonhuis. Verbouwing. Architect H.W. Valk, 1949-1950.Hendrik Willem Valk 1886-1973 (2007) 246 |
1800 | Jan de Bergh |
1865 | L.H.F. Schevichaven (particulier) |
1881 | H. van Schevichaven (prov. ingenieur v. d. waterst.) - L.H.F. van Schevichaven (assuradeur) |
1908 | H.J.L.M. van Schevichaven (hoofding. prov. waterstaat) |
1910 | H.J.L.M. van Schevichaven (hoofding. prov. waterstaat) |
1928 | J.R. Pels |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 73, 74